Wie leert van wie? Onverwachtse lessen uit wijkonderzoek

22 maart 2024, 08:19

Het is de week van de gezondheidsverschillen, een initiatief van Pharos. We werken hier met onze brede groep partners elke dag aan. Gezond en Gelukkig Den Haag geeft richting, inspireert en creëert verbinding. Daarom laten we deze week met een blogreeks zien wat er al gebeurt in de stad om gezondheidsverschillen te verkleinen.

Vandaag komen de wijkonderzoekers uit Moerwijk aan het woord. Zij werken aan het 4-jarig onderzoek Countering Syndemics, dat gaat over de samenhang tussen gezondheids-en sociale verschillen. In Moerwijk leiden die gestapelde problemen tot meer sociale en medische klachten bij alleenstaande ouders en hun kinderen. Om de week komen de wijkonderzoekers – bestaand uit bewoners, studenten, professionals, ervaringsdeskundigen en wetenschappers – bij elkaar om het verhaal achter de cijfers te onderzoeken.

Nienke (medisch antropoloog, onderzoeker LUMC): “Misschien ken je de populaire internet meme wel, ‘wat mensen denken wat ik doe’ versus ‘wat ik werkelijk doe’. Tijdens ons onderzoek in Moerwijk denk ik hier weleens aan. Want wie een strakke rolverdeling voor zich ziet tussen onderzoekers en mensen die onderzocht worden, ziet bij ons iets heel anders. Geen afgekaderde hokjes, maar mensen die veel tegelijk zijn. Bewoners zijn onderzoekers, onderzoekers zijn ook ervaringsdeskundigen en ervaringsdeskundigen zijn ook trainers.

Neem bijvoorbeeld Renate. Ze is naast wijkonderzoeker ook coördinator van de buurtkamer, ervaringsdeskundige, schrijfster en bewoner. Ze geeft les in interviewvaardigheden aan de groep. Aan de hand van door haar geschreven verhalen oefenen we met samenvatten en terug vertellen. Een belangrijke vaardigheid, want niets is zo vervelend als een verhaal van alleenstaande ouders dat verkeerd op papier terechtkomt.

Wijkonderzoeker Renate: “Voor onderzoekers is het belangrijk dat zij er tijdens interviews ook zijn als mens met een eigen verhaal. Dat persoonlijke aspect kun je niet negeren tijdens een interview, omdat we vaak gewoon nieuwsgierig zijn. Het tonen van juist die menselijke kant helpt om wederzijds verbinding te maken en de geïnterviewde op zijn of haar gemakt te stellen. Die is dan niet de enige die zich kwetsbaar op hoeft te stellen. Dat zorgt voor gelijkwaardigheid.”

Marieke (onderzoeker LUMC en HHS): “Ik had niet verwacht dat ik zoveel zou leren van de bijeenkomsten met de wijkonderzoekers. Wel keek ik uit naar alle verschillende soorten kennis die we bij elkaar zouden brengen, maar ik steek ook veel op over interviewen en op welke manier je een gesprek kan starten.  Zo leerde ik over woorden  die je wel of niet kan gebruiken als je vragen wilt stellen over gezondheid. Het is bijvoorbeeld beter om het niet over depressie te hebben, maar over ‘niet zo lekker in je vel zitten’. Dat soort tips zijn zo behulpzaam!”

Wijkonderzoeker Nadeye (student bestuurs- en organisatiewetenschap, bewoner): ”In het begin dacht ik vooral veel te gaan leren van de bewoners die we gingen interviewen. In de praktijk leer ik ook enorm veel van mijn medeonderzoekers en hun verschillende perspectieven. Alle vragen die we aan bewoners stellen, bespreken we namelijk eerst in de groep. Wat zijn onze eigen ervaringen als ouder, kind, client of professional? En wat leert dat ons over de vragen die we nog moeten stellen in de wijk? En wie kan die vraag het beste stellen uit onze groep?

Je zou kunnen zeggen dat het onderzoek eigenlijk bij ons begint. Medeonderzoekers delen hun eigen ervaringen en ieder heeft zijn eigen expertisegebied. Dit leidt vaak tot boeiende discussies en nieuwe inzichten. Wat indruk op mij maakte is om te horen hoe instanties met alleenstaande ouders zijn omgegaan. Organisaties horen er te zijn om te helpen, maar dit bleek vaak niet te lukken. Mensen belandden juist in een slechtere situatie, nadat er instanties bijkwamen.

Als medeonderzoeker bevind ik mij in een unieke positie, doordat ik betrokken ben bij het hele onderzoeksproces. Ik doe bijvoorbeeld levensloopinterviews. Daarbij stellen we alleenstaande ouders vragen over wat ze hebben meegemaakt, van hun geboorte tot nu. Er komt naar voren dat alleenstaande ouders veel stress ervaren, wantrouwen hebben naar instanties, een onstabiel netwerk kunnen hebben en het gevoel hebben dat ze altijd sterk moeten zijn. In het onderzoek leren we ook van contrasten, bijvoorbeeld van positieve ervaringen met instanties.

Tijdens de bijeenkomsten met de wijkonderzoekers leer ik telkens iets nieuws. Stress, pijnklachten, financiële problemen, hoe instanties met mensen omgaan, altijd sterk moeten zijn, alles lopend moeten doen, een taalbarrière; het heeft allemaal invloed op gezondheid van alleenstaande ouders. Alles hangt met alles samen. Dat maken we met elkaar zichtbaar.”

Het onderzoek loopt nog tot augustus 2026. Nu vindt verdiepend onderzoek plaats, voor de zomer gaan de wijkonderzoekers verder met concrete acties. Lees meer over het onderzoek.


Gezond en Gelukkig Den Haag is een samenwerking tussen